Vanmiddag liep ik van m’n werk terug naar Rotterdam Centraal en onderweg kwam er ineens een man tevoorschjin tussen de auto’s vandaan. Terwijl ik rustig doorliep naar het treinstation kwam de man net zo rustig met mij meelopen; hij begon gelijk een rijmpje op te noemen over mij – dit heb ik wel eens vaker meegemaakt in Rotterdam, dus op zich niets bijzonders. Ik kon niet veel anders dan ‘m enigszins een beetje vriendelijk aankijken, waarop hij zijn gedicht realtime aanpaste. Nadat en tijdens dat hij wat eerste indrukken van mij had verwerkt in zijn gedichten, werd me al snel duidelijk dat hij het niet voor niets deed allemaal. Op een gegeven moment deed hij een poging om zich voor te stellen aan mij, ik hield hem niet tegen. Hij gaf mij z’n hand en uit beleefdheid – en de blik/uitstraling/verzorging die hij had – besloot ik m’n hand ook maar uit te steken en ik schudde hem zijn hand. Hij vroeg hoe ik heette en toen ik mijn naam zei, was zijn eerste reactie “Ben je Fries? Mijn moeder komt uit Joure!”. Ik zei dat ik niet direct een Fries was, maar dat mijn ouders er vandaan komen. Hij begon vervolgens een Friese zin uit te kramen (om te bewijzen dat hij niet echt uit z’n nek zat te kletsen): “Butter ,brea en griene tsiis, hwaat dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries.”. Dit zinnetje werd naar schijnt door Grote Pier (verre voorvader van mijn moeders kant) gebruikt om te kijken of een vreemdeling een echte Fries was, zoniet dan werd hij vermoord. Ik geloofde hem maar en vroeg hem waarom hij wat geld nodig had. Hij zei dat zijn huis was afgebrand – volgens mij heb ik die vaker gehoord – en dat hij geld nodig had voor douchen en wat eten. Heb hem maar wat losse muntjes gegeven van in totaal ongeveer een euro. Hij bedankte me en hij eindigde met “Wel thuis!”. Ik zei zonder na te denken “hetzelfde”… |